Koffiefestival voordracht 3: Basia Dainowicz

Hallo iedereen,

Mijn naam is Basia en ik ga met jullie praten over koffie.

Ik hou wel van koffie! Ik drink het elke dag, want ik heb een ochtendhumeur waar Maarten van Rossum van zou beginnen te huilen. Zonder koffie kom ik nergens, zonder koffie zou ik als een droge korst op de grond liggen rotten, en zou ik nooit een vriendschap behouden of een leuke knul binnenhalen. Als ik buiten de deur koffiedrink, is dat tegenwoordig altijd een Flat White, want ja, die is me nu eenmaal op het lijf geschreven.

Koffie en ik gaan dus bijzonder goed samen, maar ik had nooit verwacht dat ik er een voordracht over zou houden. Koffie is hier in Nederland een ontzettend raar en bijzonder fenomeen. Het betekent veel voor mensen, maar is toch niet iets waar ze actief op reflecteren. Koffie hoort er gewoon bij. Ik, als onschuldige allochtoon, kan me toch ook wel verbazen over hoe groot de rol is die koffie speelt. Een koffiefestival, bijvoorbeeld, dat zie je in Polen echt niet. Ik denk misschien eerder een takken-langs-de-weg-slepen-festival op het platteland, maar ik weet het niet zeker hoor, ik heb af en toe de neiging om te overdrijven.

Verreweg de meeste mensen die me ontmoeten hebben geen idee dat ik eigenlijk niet in Nederland geboren ben. Dat is ook niet zo raar: ik ben toen ik twee was, en de Berlijnse muur viel, door mijn moeder in een bus gepakt (ja echt, in een busje) en naar Nederland verhuisd. Ik ben hier dus gewoon opgegroeid, praktisch een Nederlander. Mijn Pools is erg slecht, ik heb Nederlands gestudeerd en als Oranje speelt flip ik volledig. Toch zijn er momenten waarop ik me verbaas over culturele verschillen, ook al is Polen maar een heel klein eindje weg.

Ik vermoedde dus dat er een zeer intense band is tussen Nederlanders en koffie, en ik ging op onderzoek uit. Op onverwachte momenten heb ik vrienden vastgepakt en geroepen: “WAT BETEKENT KOFFIE VOOR JE?! NU ZEGGEN!” In eerste instantie waren alle reacties hetzelfde: “Wat doe je, hou op, laat me los,” maar toen moest er echt even nagedacht worden.

Eén goede vriendin antwoordde: “Ligt er aan met wie…” en wou er verder niets over zeggen. Ze bleef met twinkelende ogen in de verte staren.

Een tweede vriendin durfde er wel over uit te weiden, en hoe! Ze zei dat koffie een bemoediging kan zijn voor jezelf of voor iemand anders. Koffie is lief, koffie is onverschillig, koffie is zorgzaam en warm. Heel puur eigenlijk. Ze besloot met: “Koffie is zo bitter, dat de rest minder bitter lijkt.”

Weer iemand anders vertrouwde me toe dat als je een Tinderdate hebt, en koffie voorstelt, dit code is voor bier en seks. Doe daar mee wat jullie willen! Ik ben in elk geval al eens van een koude kermis thuisgekomen.

Nog een vriendin moest echt heel lang nadenken, en zei toen: “Een start… een doorstart…. En natuurlijk een ongelooflijk laxerende werking.”

Ze werkt als bedrijfsleider in een proeflokaal van een bierbrouwerij, en omdat daar geen pauzes zijn is het momentje dat iemand “Koffie?” roept heel speciaal. Niemand schenkt alleen voor zichzelf koffie in. Heel zorgvuldig wordt iedereen langsgegaan en een zwarte bittere vieze koffie in de handen gedrukt. Ze kijken elkaar daarbij diep in de ogen. Op deze manier worden ze een hechte groep die samen de strijd aangaat, en die zichzelf in een emotioneel harnas wringt.

Mijn huisgenoot drinkt geen koffie, en hij lust het niet. Hij vertelde dat dit heel lastig is, hij zich een sociale paria voelt, heel weinig vrienden had op de universiteit, dat relaties erop zijn stukgelopen en dat hij is afgewezen tijdens sollicitatiegesprekken toen hij geen kopje koffie aannam.

Wie had dat nou kunnen vermoeden? De liefde voor koffie gaat dieper dan ik ooit had durven dromen.

Ik belde mijn moeder, want ik wou haar deze vraag stellen en kijken hoe ze zou reageren.

“Mama, wat betekent koffie voor jou?”
- “Koffie? Koffie is toch gewoon drinken?”
“Ja, maar voel je daar iets bij?”
- “Wat zou ik in godsnaam bij moeten voelen? Kind doe normaal.”

Mijn moeder heeft geen band met koffie behalve dat ze het gewoon drinkt (ongeveer 9 koppen per dag). Dingen zijn nu anders, maar in het communistisch Polen was koffie echt helemaal niks anders dan wat hier en nu een blikje Red Bull is.

In Polen dronk men thee met elkaar. Koffie dronk je alleen. Er waren alleen koffiebonen te verkrijgen die men thuis met een handmolentje maalde. Vervolgens deed je je koffie in een glas en goot je er kokend water bij. 5 minuutjes laten staan, neus dicht, opdrinken, aan het werk als een brave arbeider. Soms waren er geen koffiebonen, of moest je er 5 uur voor in de rij staan, en dan was dat maar pech.

Deze onverschilligheid tegenover het fenomeen koffie heeft mijn gezin in eerste instantie meegenomen in Nederland. Desondanks hebben wij samen alle zeilen bijgezet om te integreren. Wij zijn lang het zielige allochtone gezin geweest zonder auto, diep in de Achterhoek, maar hebben heel erg ons best gedaan te begrijpen hoe je je als een goede gast gedraagt. Als wij iets zijn, dan is het wel netjes en beschaafd (godverdomme).

Ik was verplicht Villa Achterwerk te kijken, beschuit te proberen, we hebben gekeken of we washandjes konden integreren in ons dagelijks wasritueel (dit is niet gelukt), we hebben lang geoefend op het verschil tussen die en dat, en dan en als. Ik heb rosbief, filet americain en brie geïntroduceerd in het gezin, en we vonden het echt heel lekker. Wij moeten en zullen opgaan in de massa!

Echte integratie is dan ook het hebben van Nederlandse vriendjes. Ik heb er ontzettend veel door geleerd. Zo was ik toen ik een jaar of 20 was, aan het kamperen in België! Ik heb heel trots geholpen om een tent op te zetten, en geleerd dat De Waard tenten superieur zijn, ik heb een autoband verwisseld en gekeken naar een pannetje water dat maar niet ging koken.

Toen kwam daar een percolator tevoorschijn! Ik deed alsof ik niet onder de indruk was, maar ik had echt nog nooit zo’n ding gezien. Ik heb nauw bestudeerd hoe het allemaal in zijn werking ging. De koffie was heel lekker maar ik was vooral verkocht door het ritueel.

Zodra ik thuis was kocht ik er een (hij prijkt nog steeds op mijn aanrecht als mijn steun en toeverlaat), en heb het vol trots gepresenteerd aan mijn moedertje. “Kamperende Nederlanders gebruiken dit, mama!” Ze droeg me onmiddellijk op om er ook twee voor mijn broertjes te kopen, zodat die niet achter zouden blijven. Zo leren wij elke dag bij. En in ruil leren wij onze Nederlandse vrienden hoe je vlees moet hameren met een vleeshamer, en dat je niet te veel brood en aardappel moet eten als je wodka drinkt, en dat slapen zonder ondergoed heel bevrijdend kan zijn.

Het ultieme integratiemoment kwam niet toen ik acht was, en we een Nederlands paspoort kregen. Nee. Ik zat in de burgklas geloof ik, en ik kwam met een grote rugtas thuis, bezweet van het fietsen. Mijn moeder opende de deur, en zei: “Nu is het gelukt, we horen erbij.” Op het aanrecht stond… een Senseo Crema apparaat. Precies een zoals bij al onze buren. Ze had de hele dag in de buursuper bij de koffiepads gestaan zodat iedereen haar zou zien. Ze konden nu niet meer om ons heen.

Ik weet niet zo goed wat ik hiermee probeer te zeggen. Ik wil niet per se zeggen dat integratie van twee kanten komt, hoewel ik dat wel geloof. Ik wil niet per se alle verschillen benadrukken, maar ik vind verschillen wel echt heel erg leuk, daarom woon ik ook zo graag in Rotterdam. Wat ik gewoon wil, is horen hoe het er bij jullie aan toe gaat. Spreek me aan, vertel me over je leven en over je rare gewoonten, we hebben ze allemaal. Laten we het lekker Hollands gezellig maken.

Basia Dajnowicz (1988) is een freelance tekst- en tekenmachine. Na gewoond te hebben in de Achterhoek, Arnhem (voor de kunstacademie) en Antwerpen (voor een studie Nederlandse en Engelse taal en letterkunde) werd het hoog tijd om de alliteratie te verbreken en is ze sinds september 2014 een uiterst tevreden inwoner van Rotterdam. Stop met googelen, want dit was het.

This entry was posted in jong talent, koffiefestival and tagged , , , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.