Voordracht 2 Koffiefestival Rotterdam

Koffiepauze! Lees hier het verhaal van Isidora Penning de Vries

De laatste van vijfhonderd zakjes instantkoffie

Het is nu 14 uur geleden dat mevrouw Ammerlaan voor het laatst koffie heeft gedronken. Vanmorgen is ze onder het hek van de verlaten diergaarde gekropen en met stramme benen tree voor tree naar het uitkijkpunt geklommen. ‘Zonde’ dacht ze terwijl ze langs lege hokken schuifelde, ‘Zonde, dat alle leuke dingen in het leven verboden worden’

Wanneer hadden ze koffie ook alweer verboden? Het begon in de jaren ’20, met gescheiden machines voor thee en koffie op het kantoor waar ze werkte. Haar vrienden waren gestopt toen op Facebook een bericht rondging met de titel ’10 redenen om NU met koffie te stoppen’. Er kwamen apps die bijhielden hoeveel je bespaarde als je niet meer zou drinken, hoeveel langer je zou leven. Op vine plaatsten mensen filmpjes van zichzelf terwijl zij liters door de gootsteen spoelden. Koffie was definitief uit de mode en de politiek volgde met wetten die de overlast moesten beperken. Vanaf januari 2031 mocht koffie niet meer binnen gedronken worden.

‘Mij hebben ze er niet mee’, dacht mevrouw Ammerlaan toen. ‘Door ons naar buiten te jagen, wordt het alleen maar gezelliger.’ Terwijl binnen gesprekken stilvielen als de koffiedrinkers met hun kopje naar buiten trokken, was het op de stoepen van cafés en restaurants juist een gedrang en gelach. ‘We lachten het leven toe, en we voelden ons fantastisch’ mijmerde ze.

Het werd pas moeilijk toen de EU alle import verbood. De koffiedrinkers verdrongen zich in de supermarkten om de laatste pakken in te slaan. Mevrouw Ammerlaan wist de hand te leggen op een lading ongemalen bonen bij de Sligro en vijfhonderd zakjes instantkoffie. De prijs op de zwarte markt steeg naar vijftig euro per kilo – alleen betaalbaar voor de superrijken. Mevrouw Ammerlaan berekende dat ze genoeg voorraad had voor 23 jaar, als ze vijf koppen per dag zou drinken en dat zou aanvullen met instantkoffie op verjaardagen.

‘Koffie was toen zo normaal’, dacht mevrouw Ammerlaan. Het was overal om haar heen geweest toen ze opgroeide. Haar ouders dronken allebei en er stonden overal lege koffiekopjes in het huis, met onderin een drab die opdroogde tot een moeilijk af te wassen patroon van bruine lijnen. Opgedroogd olifantenbloed, dacht ze terwijl de de kopjes boende.

Toen het nieuwe olifantenverblijf in Blijdorp net was geopend, waren zij en haar zus naar boven geklommen. Gillend schoten ze tussen de benen van mensen door, tot de kleine mevrouw Ammerlaan in een plas donkere bruinrode vloeistof stapte. ‘Olifantenbloed’ siste haar zus haar geheimzinnig toe. Ze bleef staren naar de donkere poel. ‘De oppassers’ dacht ze ‘ die hebben hier een waanzinnig ritueel met de olifanten uitgevoerd.’ Ze zag zwepende oppassers voor zich, die diepe wonden sloegen in de olifantenhuid en geniepige bewakers die een babyolifant aan stukken sneden en na hun manische daad vergaten de plas bloed op te ruimen.

Ergens rond haar negende, bedacht ze zich dat het olifantenbloed ook iets anders zou kunnen zijn. Ze geloofde inmiddels lang niet meer alles wat haar zus haar zei. Het kon ook zo zijn dat iemand koffie had gemorst, dat in een kuiltje op dat uitzichtpunt was blijven liggen. Ze twijfelde lang. Het verhaal van de olifanten had grote indruk gemaakt en vorig jaar had ze nog een spreekbeurt over olifantenstropers gehouden. Aan de andere kant: gemorste koffie klonk als een simpele en elegante verklaring. Ze goot thuis een kan leeg op de vloer en probeerde zich te herinneren of het leek op wat ze in de dierentuin gezien had. Hoe langer ze hierover peinsde hoe mee koffie en olifantenbloed voor haar hetzelfde waren geworden.

Haar zus had de thee met melk allang omgeruild voor koffie en haar broertje begon de koude restjes uit de kopjes in het huis te drinken. In die tijd geen reden voor alarm. Nu zouden mensen dat onverantwoord vinden, maar haar ouders vonden het prima. Hij was wel jong, vijf jaar, om koffie te drinken, maar als hij dat nou gewoon lekker vond? zeiden haar ouders. Hartritmestoornissen en slapeloze nachten – dat werd toen voor lief genomen.

De eerste keer dat ze koffie dronk was ze twintig. Ze werkte in een boekwinkel. Dit was jaren voordat boeken en typemachines weer hip werden. Vier medewerkers stonden te wachten op een klant, terwijl mevrouw Ammerlaan stond te bedenken hoe ze de aandacht kon trekken van haar collega David. David was in zijn vrije tijd fotograaf. ‘Nee, David was fotograaf en deed dit baantje ernaast’ corrigeerde mevrouw Ammerlaan zichzelf. David liep op slippers, ook als het buiten veel te koud was.

Op een ijskoude dag, terwijl de boeken vastvroren aan de planken, had een collega een tweede koffiekwartiertje ingeluid, hoewel het nog maar kwart over negen was. ‘Wil je ook een bakkie’’ vroeg hij, hoewel hij wist wie wat dronk en al thee voor haar had ingeschonken. David kwam binnenzwieren. Oh fantastische David, had mevrouw Ammerlaan gedacht, David met die dag een dun, rood shirt met diepe v-hals aan. Zo diep dat ze zijn borsthaar kon zien en zo dun dat ze een tepel door de stof zag priemen.

‘Wat ongezellig,’ zei David. ‘Wat?’, bibberde mevrouw Ammerlaan. ‘ Nou gewoon, iedereen neemt koffie en dan drink jij thee. Gewoon ongezellig.’ Hier had ze niet van terug. Ze had altijd gedacht dat het niet uitmaakte wat je dronk, als iedereen maar met een warme drank de tijd stond te doden en te wachten tot het vijf uur was.
Mevrouw Ammerlaan bedacht zich hoe het op David overkwam, dat zij nooit geld inlegde voor nieuwe koffie, nooit aanbood een pot te zetten, nooit deelde in de stress en humeurigheid als de koffie op bleek te zijn. Natuurlijk was dat ongezellig. Ze besloot de volgende keer ook koffie te nemen.

Tussen haar en David is het nooit wat geworden. De cafeïne opende haar ogen, eindelijk, en ze zag dat hij altijd flirtte met Joris en nooit naar meisjes keek. Ze kocht gemalen koffie en filters en ging thuis aan de slag. Al snel merkte ze dat haar interesse in haar buurvrouw Rentae, meer betekende dan zij als theedrinkers had vermoed.

Gezien haar aversie tegen koffie als kind, was het opvallend hoe snel het onderdeel van haar leven was geworden. Koffie was voor haar een geschenk uit de hemel. Ze begreep nu wat leven was. Ze deed nu mee met haar huisgenoten die katerig uit bed stapten en vol eerbied de koffiepot rond lieten gaan. Doordat ze niet meer al haar dagen peinzen en twijfelend doorbracht, had ze tijd om bij vrienden op de koffie te gaan, voor koffiedates met mooie vrouwen en zelfs voor koffiefestivals. Allemaal heerlijke dingen die toen nog niet verboden waren en die haar leven hadden veranderd van een slaperig provinciedorp in een metropool met eindeloze avonturen.

Het is nu 15 uur geleden dat mevrouw Ammerlaan voor het laatst koffie dronk. Ze had niet verwacht ouder dan 80 te worden, niet na al die berichten over vroeggestorven koffiedrinkers. Toen ze zag dat het einde van haar voorraad bonen snel in zicht kwam, had ze haar rantsoen teruggebracht naar drie koppen per dag, daarna één per dag. Verzonken in gedachten over oude boekwinkels en olifantenbloed zat ze in de stille diergaarde en vergat ze dat ze ooit koffie had gedronken.

Isidora Penning de Vries studeerde filosofie en antropologie en is nu werkzaam in de duurzame koffie- en cacaohandel. In haar vrije tijd schrijft ze graag verhalen. Twee daarvan zijn samen met proza van andere Rotterdamse schrijvers gepubliceerd in de bundel Vers.

This entry was posted in jong talent, koffiefestival and tagged , , . Bookmark the permalink.

Comments are closed.